Sportvasten, Zin of Onzin?

Sportvasten, De nieuwste afslanktrend lijkt alweer geboren te zijn. En je weet wat de definitie is van een trend: hij gaat ooit weer voorbij. Of toch niet? Omdat ik veel vragen ontvang omtrent het sportvasten was ik blij dat het NOC nsf er eveneens veel vragen over kreeg.

Onderstaand is een reactie van het NOC-NSF met daaronder de reactie van de mensen van het sportvasten.

Oordeel zelf en geef je reactie als je je daartoe geroepen voelt.

Statement betreffende ‘Sportvasten’ en mogelijke alternatieven

Het NOC*NSF Team Voeding krijgt regelmatig vragen over de methode sportvasten om gewicht te verliezen en de prestatie te verbeteren. In dit statement wordt ingegaan op de mogelijke werking van sportvasten, de zin en onzin en de mogelijke risico’s. Dit statement is nadrukkelijk opgesteld vanuit het perspectief van topsport.

NOC*NSF Team Voeding begeleidt topsporters, mensen op een hoog niveau van fysieke en mentale fitheid. Over de effectiviteit van sportvasten onder recreatieve sporters doet dit statement geen uitspraken. Met regelmaat leidt het ‘geraakt’ en geënthousiasmeerd worden door een dieet ertoe dat de sporter in kwestie zijn leefstijl drastisch verandert. Het is dan lastig te bepalen of veranderingen in dieet dan wel leefstijl oorzaak zijn van waargenomen effecten.

Wat is sportvasten?

Sportvasten bestaat uit een combinatie van bewegen en vasten ondersteund met voedingssupplementen. In het kort bestaat sportvasten uit 10 dagen heel weinig eten gecombineerd met korte trainingen. Het protocol zou het lichaam dwingen om een zogenaamde ´metabolic switch´ te maken. De suggestie is dat na een periode sportvasten het lichaam meer vetten als brandstof kan benutten en zo koolhydraten in de vorm van glycogeen spaart.

Met behulp van een protocol wordt gedurende drie dagen de voedingsinname afgebouwd, gevolgd door een driedaagse periode waarin niets wordt gegeten waarna tot slot de voedingsinname in vier dagen weer wordt opgebouwd.

Vasten en prestatie

Er bestaat geen twijfel dat vasten acuut de prestatie vermindert. Dit is ook de reden waarom tijdens een periode van sportvasten wordt aangeraden om minder te trainen (het zou onmogelijk zijn om de normale trainingsintensiteit en het trainingsvolume te handhaven). Op langere termijn (dagen) zou (sport)vasten echter tot positieve adaptaties leiden in het vetmetabolisme met op nog langere termijn positieve effecten op de prestatie. Ofschoon er geen bewijs is voor deze theorie, klinkt het aantrekkelijk. Er zit echter een aantal haken en ogen aan deze methode (lees verder).

Snel afvallen

Het snelle gewichtsverlies, geobserveerd bij sportvasten, is voornamelijk te wijten aan het verliezen van lichaamsvocht, darminhoud en spierglycogeen. Door het verliezen van glycogeen gaat ook de daaraan gekoppelde hoeveelheid vocht verloren. Zo val je 2 kilo af bij afbraak van 500 gram glycogeen. Bij getrainde individuen is de glycogeenvoorraad hoger waardoor een nog groter verlies in gewicht mogelijk is. Als gevolg van een absoluut energietekort zullen de meeste mensen ook vetweefsel (en spierweefsel) verliezen. Zonder lichamelijke activiteit gaat dit maar langzaam (je verbrandt 5-6 gram vet per uur, 90-150 gram per dag). Inclusief de afbouw- en opbouwdagen waarin weinig gegeten wordt, kun je met verlies van water, glycogeen en vet wel het verloren gewicht van 3-4 kilo verklaren. Door sportvasten krijg je dus inderdaad een snelle gewichtsreductie: na de inspanning en na 3 dagen ben je al 3 kilo kwijt. Dat is zoals hierboven aangegeven vooral water (geen vet). Dat betekent ook dat zodra je weer voldoende koolhydraten eet en drinkt, dit gewicht onmiddellijk terug is. De snelle gewichtsreductie heeft niets te maken met vetverbranding maar eenvoudigweg met dehydratie.

Je conditie/prestatie kan tot wel 15% toenemen?

Iedereen die serieus met training bezig is, weet dat dit niet realistisch is. Een goed getraind persoon kan niet in 10 dagen maar liefst 15% beter worden. Voor dergelijke grote veranderingen zijn maanden van hard werken nodig. Waar komt dat getal 15% dan vandaan? Dat is gebaseerd op VO2max metingen die uitgedrukt worden in milliliter zuurstofopname per kilogram lichaamsgewicht. Als je gewicht afneemt, neemt dit getal per definitie toe (want het is uitgedrukt per kilogram lichaamsgewicht!). Dat betekent niet dat je dan ook harder kunt fietsen. De ‘verbetering’ is bijna volledig te wijten aan de gewichtsreductie. Daarnaast kan het inderdaad zijn dat ook de prestatie iets toeneemt. Ook daar is een verklaring voor: het leereffect.

Prestatie-effect is leereffect

Als je twee laboratorium testen doet met 10 dagen ertussen dan is in bijna alle gevallen de tweede test beter

 

dan de eerste. Dat heet een leereffect en het is onafhankelijk van sportvasten of niet sportvasten in de tussenliggende periode. Dit leereffect ligt meestal tussen de 2 en de 5 procent. Ook dat betekent niet dat je harder kunt fietsen, het betekent dat je de test beter kunt doen, omdat je weet wat je te wachten staat. Je hebt de test een keer ‘geoefend’.

Risico’s.

Wat door de aanhangers van sportvasten niet verteld wordt, is dat er ook afbraak van spierweefsel plaatsvindt tijdens de vastenperiode. Dit risico is aannemelijk bij een te lage inname van energie, koolhydraten en vooral eiwitten. Randvoorwaarde m.b.t. voeding voor optimale adaptatie op de lange termijn is het kunnen beschikken over voldoende energie, eiwitten en koolhydraten. Door de combinatie van een beperkte beschikbaarheid van eiwit en glucose is het lichaam eerder geneigd lichaamseigen weefsel (spieren) aan te spreken (lees: af te breken) om het glucoseniveau in het bloed op peil te houden. Alhoewel er ondersteuning met supplementen wordt geboden, kunnen deze supplementen niet voorkomen dat er gedurende 10 dagen in te weinig koolhydraten en eiwit wordt voorzien. Door het op raken van de koolhydraatvoorraden zal de kwaliteit van de training verminderen en dit is niet altijd wenselijk. Er zijn ook studies die aantonen dat bij een vergelijkbare lage koolhydraatinname een verslechtering van het koolhydraatmetabolisme optreedt. Dus terwijl je het vetmetabolisme traint, “onttrain” je het koolhydraatmetabolisme (verlaagde pyruvaat dehydrogenase activiteit). Dit is niet wenselijk want om te presteren is het koolhydraatmetabolisme belangrijker.

Er zijn ook onderzoeken die aantonen dat met laagkoolhydraat diëten de sprintcapaciteit afneemt. Voor krachtsporten is een dergelijk dieet zeer sterk af te raden, omdat spiermassa zal afnemen in deze periode en het bekend is dat voor opbouw van spiermassa een anabole situatie gecreëerd moet worden.

Er bestaan al met al dus een aantal risico’s voor topsporters met betrekking tot de methode sportvasten:

•glycogeenlediging gedurende meer dagen,

•verlies van spiermassa,

•daling van het rustmetabolisme wat na het sportvasten juist tot extra vetopslag kan leiden,

•mogelijke verhoging van katabole hormonen zoals cortisol en daling van anabole hormonen.

Voorts heeft de methode mogelijk een weerstandsverlagend effect (waardoor je vatbaarder bent voor ziektes). Tot slot is het de vraag hoe wenselijk het is om 10 dagen niet normaal te trainen in een voorbereidingscyclus.

Onderbouwing?

In tegenstelling tot andere concepten die er op gericht zijn om vetoxidatie te bevorderen, zoals ‘nuchter trainen’ en ‘train low, compete high’, is er geen peer reviewed wetenschappelijk onderzoek naar deze methode gepubliceerd. De uitvoering van de methodiek is niet transparant. Dit maakt het lastig om volledig gefundeerde uitspraken te doen over het concept. De ontwikkelaar van het concept stelt dat ondersteuning met supplementen gewenst is. Deze supplementen kunnen via de ontwikkelaar gekocht worden.

Conclusie NOC*NSF Team Voeding

Wij raden topsporters aan om sportvasten niet te gebruiken omdat de mogelijke voordelen niet opwegen tegen de mogelijk negatieve effecten. Er is geen wetenschappelijk bewijs dat sportvasten positieve effecten heeft.

http://www.sportvasten.nl/

http://www.sportvasten.nl/sv/downloads/sportvasten_artikel_wielermagazine.pdf

Bijlage

’Nuchter’ trainen

Het idee om het lichaam te helpen om meer vetten te verbranden en de capaciteit om meer vet te verbranden te laten toenemen is niet nieuw. Er zijn verschillende methodes die dit effect hebben.

•Trainen met laag glycogeen. Door twee keer te trainen op een dag en niet te eten tussendoor kun je je de tweede sessie trainen met laag spierglycogeen.

•Nuchter trainen. Vetmetabolisme wordt onderdrukt tot 8 uur na een maaltijd! Dat betekent dat de periode voor het ontbijt, ’s ochtends na 8-10 uur vasten, de enige mogelijkheid is om te trainen zonder onderdrukking van het vetmetabolisme.

Beide methoden zijn stressvol voor het lichaam en vereisen een langere hersteltijd dan reguliere training. Het kan tot aanpassingen in vetmetabolisme leiden. Het advies van het NOC*NSF Team Voeding is om dit soort training niet meer dan 2 maal per week te laten plaatsvinden omdat dit anders ten koste kan gaan van adaptaties in het koolhydraatmetabolisme, het te moeilijk wordt om voldoende te herstellen en het gevaar voor overtraindheid en luchtweginfecties toeneemt.

Toepassing dient in samenspraak met een sportvoedingskundige en de trainer te gebeuren.

Literatuur

Burke LM, Hawley JA, Wong SH, Jeukendrup AE. Carbohydrates for training and competition. J Sports Sci. 2011 Jun 8:1-11.

Carl Hulston et al., ‘Training with low muscle glycogen enhances fat metabolism in well-trained cyclists,’ Medicine & science in Sports & Exercise, 2010.

Hawley JA, Burke LM, Phillips SM, Spriet LL., Nutritional modulation of training-induced skeletal muscle adaptations, J Appl Physiol. 2011 Mar; 110(3): 834-45. Epub 2010 Oct 28. Review.

Hawley JA, Burke LM., Carbohydrate availability and training adaptation: effects on cell metabolism, Exerc Sport Sci Rev. 2010 Oct;38(4): 152-60. Review.

Jeukendrup AE, Randell R. Fat burners: nutrition supplements that increase fat metabolism. Obes Rev. 2011 Oct;12(10):841-51.

Jeukendrup A., Nutrition for endurance sports: Marathon, triathlon, and road cycling, J Sports Sci. 2011 Sep 15. Louise Burke, ‘New issues in training and nutrition: train low, compete high?’, Current Sports Medicine Reports, 2007, 6, 137-138.

Maughan R.J., et al., ‘The effects of fasting on metabolism and performance’, British Journal of Sports Medicine, 2010, 44, 490-494.

Reactie Sportvasten op NOC*NSF statement ‘Sportvasten’ door de site sportvasten.nl
Door de vele vragen die het NOC*NSF ontvangt over de toepassing van sportvasten bij (top-)sporters, is er door het kernteam voeding van het NOC*NSF een statement over sportvasten uitgebracht. De visie welke naar voren wordt gebracht over sportvasten is geschreven naar aanleiding van een artikel in het Wielermagazine van maart 2011. In dit document geven wij onze mening over deze analyse van het kernteam voeding. In het Wielermagazine artikel zijn de testresultaten gepubliceerd die zijn behaald door Daan de Groot, na een sportvastenkuur, onder begeleiding van onafhankelijk onderzoeker Koen de Jong. Het eerste meetmoment was van voor de 10-daagse sportvastenkuur, het tweede moment ongeveer 2 weken na het afronden van de kuur.
De eerste aanname die NOC*NSF doet naar aanleiding van de testresultaten is dat het snelle gewichtsverlies voornamelijk te wijten moet zijn aan het verliezen van lichaamsvocht, darminhoud en spierglycogeen. Het tweede meetmoment (na sportvasten) is echter 2 weken na het sportvasten gedaan, oftewel nadat de sporter in kwestie weer gewoon aan het eten was en derhalve de vochthuishouding, darminhoud en spierglycogeen hersteld waren. Waarschijnlijk rust dit op het misverstand dat NOC*NSF heeft aangenomen dat het tweede meetmoment direct na het sportvasten was. De afname van vetpercentage, van 11% naar 8% (een daling van 27.3%), werd echter ook over het hoofd gezien. Dit had naar onze mening voorkomen kunnen worden als NOC*NSF vòòr publicatie contact met ons, de atleet of de onderzoeker had opgenomen.
Vervolgens wordt de toename van conditie (in VO2max/kg) door NOC*NSF verklaard door de afname van gewicht en de rest door het leereffect. Hier wordt echter volledig voorbij gegaan aan de verschillende vermogen toenames, maximaal
vermogen (+5%), vermogen omslagpunt (+5.6%) en de vermogen zones 0 (+20%), 1 (+15.4%) en 2 (+13.3%), evenals de daling van de rusthartslag van 20%.
De rest van de conditietoename zou een leereffect zijn (tot wel 5%). In onze opinie treedt er echter geen leereffect op bij een semiprofessionele wielrenner, die deze eenvoudige fietstest al vele malen in zijn carrière gedaan heeft.
NOC*NSF geeft vervolgens aan dat een risico zou zijn dat er verlies van spiermassa zou optreden. Dit zien wij echter niet terug in de praktijk, mede door het inzetten van een aminozuur voedingssupplement tegen spierafbraak. Bovenstaande resultaten tonen ook aan dat het maximale vermogen, wat een indicatie van kracht is, van de wielrenner na de kuur juist is toegenomen (+ 5%). Dit zou niet zo kunnen zijn bij verlies van spiermassa. Een ander risico zou zijn dat het rustmetabolisme juist omlaag zou gaan na een sportvastenkuur. Dit statement wordt verder niet onderbouwd. In de praktijk zien we echter dat het rustmetabolisme juist omhoog gaat. Dit komt ook naar voren in hetzelfde artikel in Wielermagazine over een andere wielrenner Ate Bruinsma. Hij bleef na de kuur afvallen en twee maanden na de kuur was hij maar liefst 20 kilogram afgevallen.
De opmerking van het NOC*NSF dat het glucosemetabolisme geremd wordt, is correct. Dit verschijnsel treedt overigens op bij iedere trainingsperiode waarbij het accent op duurtraining ligt. In beide gevallen kan met een aansluitende periode van explosieve training de suikerstofwisseling weer geoptimaliseerd worden. Explosieve trainingsvormen remmen op hun beurt weer de vetverbranding. Een correct periodisering voor de juiste doelstelling is dan ook van uitermate groot belang. Wij betreuren het dat een gerenommeerde partij als het NOC*NSF een dergelijk statement heeft uitgebracht. We zijn op dit moment druk bezig om de toepassing van sportvasten bij sport verder te onderzoeken en met name de nuance aan te brengen. Sportvasten geeft een sterke duurprikkel en kan ingezet worden bij verschillende typen sport (van explosief tot duur), mits dit op de juiste manier geperiodiseerd wordt en door een ervaren topsport sportvastencoach wordt begeleid.
We hebben gesproken met het NOC*NSF en ze staan open voor verdere communicatie over sportvasten. De eerste vraag van onze kant zal zijn of ze een reactie willen geven.

Sportvasten van 2 kanten belicht dus. Zelf ben ik zoals jullie weten niet een voorstander van snelle methoden om snel een verandering te weeg te brengen omdat het de huidige leefstijl niet genoeg belicht om op lange termijn succes te hebben. Dat een dergelijke methode in de sport zou kunnen werken kan ik niet beoordelen. Het zou leuk zijn wanneer mensen op deze blog zouden reageren die vanuit het prestatieperspectief hier een persoonlijk oordeel over zouden kunnen geven. Niet mensen die gewicht zijn kwijt geraakt, want dat geloof ik wel, maar reacties van mensen wiens prestaties significant zijn verbeterd zijn van harte welkom.

Bronnen:
http://www.nocnsf.nl
http://www.sportvasten.nl

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.